De cirkel van basisontwikkeling:
Om tot een goede basisontwikkeling van een jong kind te komen, moet er op school een samenhangend geheel zijn tussen functieontwikkeling, persoonlijkheidsontwikkeling, verkenning van de wereld en enkele vak- en vormingsgebieden. Dit wordt weergegeven in een schema van drie cirkels. Samen heten deze cirkels, de cirkel van basisontwikkeling.
De binnenste cirkel: Hierin staan de basiskenmerken emotioneel vrij zijn, nieuwsgierig zijn en zelfvertrouwen hebben. Deze drie kenmerken zijn een voorwaarden om verder te kunnen ontwikkelen in de andere twee cirkels.
De middelste cirkel: Hierin is de persoonlijkheidsontwikkeling beschreven. Actief zijn en initiatieven nemen, uiten en vorm geven, communiceren, de wereld verkennen, voorstellingsvermogen en creativiteit, samen spelen en werken, zelfsturing, zelfstandigheid, reflecteren, redeneren en probleem oplossen.
In de buitenste cirkel: Hierin staan de gebieden van specifieke kennis en vaardigheden beschreven. Woorden en begrippen, waarnemen en ordenen, motorische vaardigheid, hoeveelheden en bewerkingen, gereedschappen en technieken, sociale vaardigheid, schematiseren en symboolvorming, geschreven en gedrukte taal.
Kernactiviteiten:
Spelen 1- van bewegingsspel naar manipulerend spel
2- naar rolgebonden handelingen
3- naar gezamenlijk thematisch rollenspel
4- naar bewuste leeractiviteit
In de spelactiviteiten hebben de kinderen een grote vrijheid van handelen. Ze handelen actief en geven betekenis aan situaties en voorwerpen. De kinderen bepalen hun eigen regels tijdens het spel.
Deze jongen is verkleed als Sinterklaas. Hij is bezig met rolgebonden handelingen. Hij is Sinterklaas, ziet eruit als Sinterklaas en doet als Sinterklaas. De andere kinderen in de huishoek zijn met andere dingen bezig.
De volgende stap in zijn ontwikkeling zou zijn dat hij met andere kinderen een spel gaat spelen, het gezamelijk thematisch rollenspel. Binnen de zone van naaste ontwikkeling kan de leerkracht het kind helpen speelmaatjes te vinden die samen met hem het Sinterklaasverhaal naspelen. Het gaat bij de volgende fase wel duidelijk om het samen spelen in hetzelfde spel en niet meer naast elkaar spelen van toevallig hetzelfde soort verhaal.
Construeren 1- van manipuleren en experimenteren
Construeren 1- van manipuleren en experimenteren
2- naar ontdekken en benoemen
3- naar opzettelijk maken
4- naar producten voor spelverrijking
5- naar precieze constructies maken
Binnen deze activiteiten hebben kinderen een minder grote vrijheid van handelen dan tijdens de spelactiviteiten. Dit komt omdat de materialen en middelen om tot een product te komen, het handelen sturen. In tegenstelling tot de spelactiviteiten staat er bij het construeren een doel voor ogen, het te maken product.
Deze kinderen hebben opzettelijk een kasteel voor de knuffels gebouwd. Dit is een opzettelijk gebouwd kasteel wat zorgt voor de spelverrijking van de meiden. Na het bouwen speelden ze namelijk dat dit het huis van de knuffels was. Voordat ze aan het bouwwerk begonnen stond al vast dat ze een kasteel gingen maken. Hoe het moest worden was niet besloten. Tijdens het bouwen werd er onderling over gesproken en besloten hoe het moest worden.
De meiden kunnen zelfstandig een bouwwerk maken zonder voorbedachte plattegrond. Met hulp van de leerkracht (zone van naaste ontwikkeling) zouden ze een bouwwerk precies na kunnen maken van een plattegrond of voorbeeld (foto of ander gebouw in de klas).
Lezen en schrijven 1-van beginnende geletterdheid
2- naar functionele geletterdheid: mondelinge taal
3- naar functionele geletterdheid: tekstvaardigheid
4- naar functionele geletterdheid: denken over taal
5- naar schrijfvaardigheid
Deze activiteiten hebben veel waarde voor kinderen. Lees- en schrijfactiviteiten zijn van belang om kinderen vertrouwd te maken met de geletterde maatschappij. Daarom zijn deze activiteiten ook altijd betekenisvol voor kinderen, het maakt het spel voor kinderen interessanter en rijker.
Deze leerling 'schrijft' het woord na van het voorbeeld. In feite neemt ze de letters over zonder bewust te schrijven, ze doet het schrijven na van een voorbeeld. Een voorbeeld van beginnende geletterdheid bij kleuters.
Als vervolgstap in de naaste ontwikkeling van deze kleuter, leert het kind stap voor stap verschillende letters herkennen en benoemen. Het kind kan woorden noemen of voorwerpen meenemen die met dezelfde letter beginnen. De leerkracht speelt hierbij een grote rol. Hij of zij heeft de taak de kinderen de letters om de beurt te introduceren, op de juiste manier te leren benoemen en te corrrigeren wanneer er een foutje gemaakt wordt.
Reken en wiskunde 1- van manipulerend spel (wiskunde verschuilt zich in het handelen)
2- naar rollenspel en constructieve activiteiten (wiskundig denken/handelen)
3- naar bewuste leeractiviteit (denk- handelen en mathematiseren van de werkelijkheid)
Reken en wiskunde komen we dagelijks tegen in uiteenlopende situaties. Meten, tellen, klokkijken, vergelijken etc. zijn veel voorkomende handelingen. Ook tijdens de spelactiviteiten en constructieve activiteiten komt rekenen en wiskunde terug.
Deze kinderen zijn met een wegschaal en nepbrood aan het wegen. De verschillende stukken brood die de kinderen wegen hoeven niet even zwaar te zijn. Het gaat om het hanteren van de begrippen zwaar en licht.
Deze kinderen kunnen aan de hand van een werkblad en voor hen bepaalde materialen en hoeveelheden de opdracht zelfstandig maken. Een volgende stap zou kunnen zijn dat ze samen met de leerkracht op zoek gaan naar willekeurige materialen die samen even zwaar zijn als bijvoorbeeld een pak suiker. De kinderen kunnen dit nog niet zelfstandig, vandaar dat dit de zone van naaste ontwikkeling is.
Spreken en luisteren 1- van praten over concrete objecten en handelingen
2- naar communicatie overstijgt het hier en nu
3- naar persoonsgerichte communicatie
4- naar vaktaal
Gesprekactiviteiten zijn activiteiten waarin kinderen samen met de leerkracht over bepaalde onderwerpen denken, praten, onderhandelen en elkaars ervaringen en meningen delen.
De meeste kinderen kunnen nog niet zelfstandig iets vertellen aan de hand van een foto. Ze hebben de leerkracht nodig die ze een handje op weg helpt. Het zelfstandig vertellen zit dus in de zone van naaste ontwikkeling, ze kunnen het nog niet zelf, maar wel met hulp van een leerkracht. De volgende stap in de ontwikkeling van het vertellen, is dat de kinderen zelfstandig kunnen vertellen over een object of handeling zonder de hulp van een leerkracht.
Observatie en onderwijsconcept:
Hoe zijn de verschillende basale ontwikkelingsbehoeften, de basiskenmerken, in het verslag van Peter beschreven?
Welke aspecten van de brede ontwikkeling staan in het verslag van Peter?
Welke aspecten van de specifieke kennis en vaardigheden staan in dit verslag beschreven?
Is er in de verslaglegging samenhang waarneembaar?



